Industriële naaimachine AC servobesturingssysteem

1.Veiligheidsinstructies:
1.1 Veiligheid van de werkomgeving:
(1) Voedingsspanning: Zorg ervoor dat de voedingsspanning binnen ± 10% van de specificatie op het label van de motor en de schakelkast blijft.
(2) Elektromagnetische golfinterferentie: blijf uit de buurt van machines met hoge elektromagnetische golven of radiogolfzenders om elektromagnetische golfinterferentie en verkeerde bediening van het aandrijfapparaat te voorkomen.
(3) temperatuur en vochtigheid:
a.Gebruik het apparaat niet op plaatsen waar de kamertemperatuur hoger is dan 45 ℃ of lager dan 5 ℃.
b.Gebruik het apparaat niet op plaatsen die direct zijn blootgesteld aan zonlicht of buitenshuis.
c.Gebruik het niet in de buurt van de verwarming (elektrische verwarming).
d.Gelieve niet te werken op plaatsen met vluchtige gassen.

1.2 Veiligheid van installatie:
(1) Motor en controller: installeer correct volgens de instructies.
(2) Accessoires: als u andere optionele accessoires wilt monteren, schakelt u de stroom uit en haalt u de stekker uit het stopcontact.
(3) Netsnoer:
a.Pas op dat u niet door andere voorwerpen wordt ingedrukt en dat u het netsnoer niet te veel verdraait.
b.Blijf bij het vastbinden van het netsnoer uit de buurt van de draaiende poelie en de V-riem en laat deze op een afstand van minimaal 3 cm.
c.Bij het aansluiten van de voedingskabel op het stopcontact moet worden bepaald dat de voedingsspanning binnen ± 10% van de gespecificeerde spanning moet liggen die op het typeplaatje van de motor en de schakelkast staat vermeld.
(4) Aarding:
a.Zorg ervoor dat de aarding werkt om ruisinterferentie of ongelukken met elektrische lekkage te voorkomen.(inclusief naaimachine, motor, schakelkast en sensor)
b.De aardingsdraad van de voedingslijn moet worden aangesloten op de systeemaardingsdraad van de productie-installatie met een geleider van de juiste maat, en deze verbinding moet permanent worden bevestigd.
1.3 Veiligheid tijdens bedrijf:
(1) Bedien de naaimachine na de eerste keer inschakelen op lage snelheid en controleer of de draairichting correct is.
(2) Raak de delen die bewegen wanneer de naaimachine draait niet aan

1.4 Garantieperiode:
Onder de normale werkomstandigheden en zonder menselijke fouten, wordt het apparaat gegarandeerd binnen 24 maanden na het verlaten van de fabriek gerepareerd en de normale werking voor de klant mogelijk gemaakt.